Een simplistische weergave van ons energiesysteem. Hierdoor zijn een aantal belangrijke details in de stofwisseling niet in dit verhaal opgenomen met de reden het begrijpelijk te houden. Uiteraard is de stofwisseling niet zo simpel als hier weergegeven, maar voor een eerste begrip van het systeem is het een handige start. Wil je meer details weten en alle invloeden en problemen beter doorgronden dan zul je een uitgebreidere studie van de stofwisseling, energiesystemen, mitochondriën etc. moeten doen. Ik schreef al eerder iets over ‘waar je grenzen liggen‘ en in dat artikel spreek ik ook over de mitochondriën/ energiefabriekjes.
Ons energiesysteem is te vergelijken met een fabriek, een energiefabriek. Of eigenlijk: miljoenen energiefabriekjes.
Elke cel in ons lichaam bevat meerdere mitochondriën. En elke mitochondrië is 1 energiefabriekje. In de energiefabriekjes/ mitochondriën vind de ‘citroenzuurcyclus’ plaats waarmee we energie maken.
Alle voeding die wij tot ons nemen zijn grondstoffen voor onze energiefabrieken. De voedingsstoffen als grondstoffen worden of direct naar onze energiefabrieken gebracht of worden eerst opgeslagen in de opslag van ons lichaam. In de fabrieken worden de grondstoffen ‘verbrand’. Daarvoor is dus warmte en zuurstof nodig, want we weten dat verbranding altijd bestaat uit 3 componenten: een brandbare stof, warmte en zuurstof. De warmte is in de fabrieken aanwezig, de grondstoffen worden aangevoerd en ook de zuurstof word aangevoerd naar de fabrieken.
Maar voor elke activiteit moeten de fabrieken opgestart worden. Als je bijvoorbeeld gaat hardlopen dan zijn de fabrieken eerst nog niet aan. De eerste seconden/ minuten haal je energie uit een behoorlijk inefficiënt systeem (glycolyse) dat buiten de fabrieken ligt en dat in eerste instantie teert op een reserve-energie dat ligt opgeslagen in je cel. Het systeem buiten de fabriekjes kan enkel van koolhydraten energie maken en is behoorlijk gelimiteerd. Zodra je fabrieken opgestart zijn komt de energie dus zo snel mogelijk vanuit je energiefabrieken.
In je energiefabrieken kunnen koolhydraten en vetzuren verbrand worden tot energie. De grondstoffen worden met de zuurstof verbrand tot energie (ATP). Tijdens je hardlooprondje zul je het grootste deel van de tijd op energie uit je fabrieken rustig kunnen hardlopen. Als de koolhydraten van je laatste maaltijd op zijn dan worden vetzuren uit de opslag gehaald en met vrachtwagens naar de fabrieken gereden. L-carnitine is zo’n vrachtwagen die vetzuren uit de opslag naar je energiefabrieken rijdt. Waar de fabriek van 1 koolhydraat uiteindelijk 1 energie (ATP) produceert kan de fabriek van 1 vet wel 3 energie (ATP) produceren. Daar is dan wel extra zuurstof bij nodig in de fabriek.
Op een gegeven moment raakt de fabriek echter uitgeput. Je hart moet steeds harder werken om voldoende zuurstof je lichaam door te pompen, zodat alle cellen (en dus alle fabriekjes) voorzien kunnen worden van voldoende zuurstof. Je bereikt je anaerobische drempel en gaat weer over op het energiesysteem buiten de fabrieken waar geen zuurstof voor nodig is, maar wat wel heel inefficiënt werkt. Dit super inefficiënte systeem heeft ook nog een ander nadeel, het produceert een zuur als afvalstof. Je spieren verzuren. Dit zuur kan het systeem wel gebruiken om opnieuw energie van te maken, maar je merkt dat je bij het hardlopen nu toch wel op het laatst van je krachten loopt en dat je benen beginnen te verzuren. Je loopt op je reserves.
Er gebeurt zo ontzettend veel in je lichaam om energie te maken dat het ook op veel verschillende plekken mis kan gaan. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat de vrachtwagens die de zuurstof van je bloed naar je fabriekjes moeten brengen stuk zijn. Ze kunnen minder zuurstof meenemen of ze rijden helemaal niet. Of de toegangsdeur van je fabriekje voor zuurstof (Q10) is stuk en gaat niet goed open. Bij een CPET onderzoek, zoals deze bijv. in het cvs/me medisch centrum Amsterdam (en ik denk ook bij dr. Visser) wordt gedaan, kun je zien hoeveel zuurstof je fabrieken uit het bloed krijgen (een invasieve CPET zoals in Amerika voor studies wordt gedaan is beter, maar in NL niet mogelijk. Invasief betekent dat er een lijn in je bloedvaten wordt ingebracht waarmee ze gegevens kunnen meten).
Q10 slikken kan de deur van je fabriekje om zuurstof door te ontvangen verbeteren. Daardoor kan het zijn dat er meer zuurstof in je fabriekjes terecht komt. Daarnaast is Q10 ook de beschermheer van vetzuren. Vetzuren kunnen namelijk oxideren (zeg maar roesten) als er zuurstof bij komt. Er mag dus pas zuurstof bij de vetzuren komen tijdens de verbranding naar energie. Q10 helpt daarbij.
L-carnitine slikken kan helpen om extra vrachtwagens te hebben voor het vervoer van vetzuren naar je fabriekjes. Dat kan ervoor zorgen dat er meer vetzuren in je fabriekjes terecht komt, zodat er meer vet naar energie verbrand kan worden. En dat is een hele efficiënte verbranding waar je veel energie uit krijgt. Maar zonder zuurstof heeft het weinig zin.
L-carnitine is dus een stof die je nodig hebt aan het begin van de energie cyclus. Q10 komt pas tegen het einde van de cyclus in de fabrieken aan bod op het moment dat de zuurstof bij het fabrieksproces komt.
Andere stoffen die invloed hebben op je fabriekjes zijn o.a. alfaliponzuur (verwijdert de afvalstoffen), omega-3 vetzuren, vitamine K en vitamine E,
Als je fabriekjes niet goed werken dan gaan ze roepen om extra zuurstof. Je hart gaat sneller kloppen zodat het bloed goed rondpompt en jij overal voldoende zuurstof in je lichaam hebt. Je hartslag komt dus heel snel boven je AD uit en dat is het moment dat je fabriekjes het niet meer trekken en je overschakelt op het systeem buiten je fabriekjes. Dat is dan ook de reden dat veel ME patiënten snel last hebben van verzuring. En het is dus ook duidelijk waardoor ME patiënten vaak (niet altijd) een hogere hartslag hebben bij activiteiten dan gezonde mensen (tenzij je medicijnen voor je hartslag/ bloeddruk neemt). ME patiënten zitten dus veel sneller boven hun AD (en gebruiken hun fabriekjes dus niet meer) dan gezonde mensen. Wil je opgeslagen vetzuren verbranden, omdat ze meer energie opleveren dan koolhydraten, dan zul je onder je AD moeten blijven bewegen en dat is voor sommige ME patiënten echt heel ingewikkeld!
En dan blijkt uit onderzoeken ook nog dat veel ME patiënten minder bloedvolume hebben. Minder bloed betekent ook dat je hart sneller moet slaan om het bloed (met zuurstof) rond te pompen. In een zwembad je oefeningen doen en steunkousen dragen kunnen helpen. Ook zijn er middelen als mestinon en fludrocortison die kunnen helpen. In Amerika is mestinon het nr 1 medicijn bij ME. In Nederland is dat nog niet zo en moet je heel goed kunnen onderbouwen waarom je een patiënt dit middel geeft. De inspectie in NL is daar erg streng op.
Er zijn ook onderzoeken die suggereren dat de fabriekjes het prima doen, maar dat het systeem buiten de fabriekjes het niet goed doet. De glycolyse zou niet goed werken. Maar dat is weer een heel nieuw en ander hoofdstuk waar ik ook nog niet het fijne van weet. Ik heb de onderzoeken nog niet kunnen lezen EN begrijpen. Het lezen is gelukt, het begrijpen nog niet. e.e.a. heeft wat meer tijd nodig dan vroeger toen ik nog gezond was. Maar over een aantal jaar begrijp ik het onderzoek en wat er hier fout gaat vast ook.